Een ‘Dorf in rauer Gebirgsgegend’ (Een dorp in een ruw berggebied) was J.W. Otto Richters korte, maar indringende beschrijving van Lindlar in zijn werk ‘Vaterlandskunde’ uit 1891. Inderdaad konden veel gezinnen niet rondkomen omdat de landbouw nauwelijks genoeg opleverde om levensmiddelen te kopen. Het gevaarlijke werk in de steengroeven was voor veel mannen dan ook de enige kans op een vast inkomen.
In de winter, als het vroor en sneeuwde, werd er niet gewerkt. In deze moeilijke tijd werkten de steenhouwers als tijdelijke krachten in de land- en bosbouw of in de metaalindustrie. Dit tot ergernis van de vijlenkappers in Lindlar die beducht waren voor de concurrentie van goedkope arbeidskrachten. Anderen werkten tijdelijk voor de gemeente of werkten met het hele gezin thuis als bezembinders. Een monument in de Eichholzstraße herinnert aan de ‘Lenkler Bessembenger’, de bezembinders van Lindlar (‘bengen’ is dialect voor ‘binden’).
De vrouwen van de steenhouwers deden het huishouden, zorgden voor de kinderen, - vaak waren er veel kinderen - voor de dieren en werkten op het land. Meestal hielden ze een koe en een paar kippen voor een beetje melk en wat vlees. Veel mensen hadden ook een geit, de ‘koe van de kleine man’, die geen hoge eisen stelde. De vrouwen werkten ook in de grote moestuinen. Aardappelen, bonen en fruit werden opgeslagen, geweckt of gedroogd als voorraad voor de lange wintermaanden. Met wat tuin en veld opleverde, kookten de vrouwen drie keer per dag voor hun mannen, bijvoorbeeld savooiekool met geitenmelk of tuinbonen met (een reepje) spek. De kinderen brachten het eten in een soort gamel naar de steengroeven waar de mannen het in een waterbad of op het smidsvuur opwarmden.
In de jaren 1920 richtten de arbeiders van de steengroeven en hun gezinnen in Lindlar en Frielingsdorf een coöperatieve vereniging op. Door levensmiddelen in grotere hoeveelheden in te kopen, kon de coöperatie lagere prijzen bedingen. Voor de verkoop hadden ze hun eigen winkel. Wie niet genoeg geld had, kocht op de pof en betaalde later. De meeste omzet behaalde de winkel met het voordelige brood van broodfabriek Steegmann in Overath-Immekeppel.